Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen het de kinderen Israels zagen, zo zeiden zij, [23]de een tot den ander: [24]Het is Man, want zij wisten niet wat het was. Mozes dan zeide tot hen: Dit is het brood, hetwelk de HEERE ulieden te eten gegeven heeft. 23. Hebreeuws, de man tot zijn broeder. 24. Dat is, dit is een voorbereide en ons toegeeigende spijs, of gave. Anders, wat is dat?